Als reactie op de misstanden, die recentelijk veel media-aandacht kregen, wil minister Schouten onderzoeken of het productietempo in varkensslachterijen omlaag moet. Dit om beter toezicht mogelijk te maken. Maar is snelheid wel zo duidelijk een factor? Varkensbedrijf.nl vroeg Richard van der Kruijk, algemeen secretaris van het Centrale Organisatie voor de Vleessector, in hoeverre hij een dergelijke richting vruchtbaar acht.
We spreken Van der Kruijk een dag na de COV ledenvergadering van 6 februari, waar het voorstel van Carola Schouten ook aan bod is gekomen. Wanneer we vragen of hij denkt dat de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit meer controlemogelijkheden moet krijgen via een maximale bandsnelheid, onderbreekt hij direct. “Ik denk dat het voorstel veel breder geïnterpreteerd moet worden. Om dierenwelzijn honderd procent te borgen, moet we sector- en bedrijfsbreed kijken naar het complete proces. Te vaak worden op slachterijen nog varkens aangeleverd die niet transportwaardig zijn. Samen met veehouders en transporteurs moeten we daar een oplossing voor vinden.”
Implementeren bestaande maatregelen
Van der Kruijk wil graag een open discussie met Schouten, waarin alles aan bod kan komen, dus ook de bandsnelheid. Hij wil vooral kritisch kijken of bij een bepaalde bandsnelheid de juiste set maatregelen is getroffen of dat daar nog verbeteringen mogelijk zijn. “Voor we over nieuwe maatregelen spreken, moet duidelijk zijn of de bestaande goed zijn geïmplementeerd en worden nageleefd. De sector in Nederland doet het eigenlijk op alle vlakken ontzettend goed, ook op gebied van dierenwelzijn.” De eerste reactie op dit soort incidenten moet wat Van der Kruijk betreft dan ook het onderzoeken van de bestaande structuur zijn in plaats van er vooraf zonder meer vanuit te gaan dat alles helemaal moet worden omgegooid.
De COV-secretaris onderstreept tijdens het gesprek meerdere keren dat hij de incidenten uiterst serieus neemt, maar tegelijkertijd wil benadrukken dat het ook echt incidenten betreft. “Hoewel in iedere sector fouten worden gemaakt, moet de vleesindustrie extra op haar tenen lopen, omdat zij voortdurend onder een vergrootglas ligt. Daarvan moeten we ons dan ook te allen tijden van bewust zijn, hoe lastig dat soms ook is”, aldus Van der Kruijk.
“Cultuur en kennis zijn belangrijke aspecten. Dierenwelzijn moet – net als voedselveiligheid – bedrijfsbreed leven”
Van der Kruijk vindt sowieso dat de aandacht meer naar het opleiden van werknemers moet gaan, en naar de bedrijfscultuur van alle betrokken ketenpartners. Hierop zou wat hem betreft bedrijfsbreed moeten worden ingezet. “Net als bij ARBO normen, moet de verantwoordelijkheid niet bij één persoon liggen, maar bij het hele bedrijf. Iedereen moet elkaar op de naleving van de normen kunnen en durven aanspreken. Cultuur en kennis zijn belangrijke aspecten in de discussie. Dierenwelzijn moet – net als voedselveiligheid – bedrijfsbreed leven.”
Voorkomen van tunnelvisie
Daarnaast denkt Van der Kruijk dat slachterijen ervoor moeten waken dat ze verbonden blijven met de wereld buiten het bedrijf. “Om tunnelvisie te voorkomen, moeten directie en werknemers op sleutelposities – zoals de Welfare Officers – nadrukkelijk de maatschappelijke discussie en beeldvorming blijven volgen en steeds proberen een frisse en kritische blik te houden op de eigen dagelijkse praktijk. Op deze manier blijven interne normen steeds dynamisch meebewegen met sociale ontwikkelingen”, aldus de COV-secretaris.
Tekst: Pascale Bosboom
Foto: COV